Bij opgravingen werden de resten van verschillende torens gevonden, die tijdens de heerschappij van koning Nebukadnessar II (6e eeuw v. Chr.) waren opgericht. Eén ervan was bijzonder indrukwekkend met een vloeroppervlakte van meer dan 8.000 vierkante meter en een hoogte van waarschijnlijk 75 tot 90 meter. Voor de bouw gebruikte men “kleiblokken als steen en aardpek als specie” (Genesis 11,3). Maar ook in andere, minstens even belangrijke, bijbelse passages speelt bitumen een doorslaggevende rol. Zo wordt bijvoorbeeld gezegd dat Mozes moeder haar zoon – die later de Tien Geboden ontving – als kind in een rieten mand heeft achtergelaten, die zij “met aardpek en teer” (Exodus 2,3) had gelijmd, aan de oever van de rivier de Nijl, waar hij toen werd gevonden en geadopteerd door de dochter van een farao. Het is moeilijk voor te stellen wat er met Mozes zou zijn gebeurd als de mand niet waterdicht was gemaakt met bitumen. Daarover gesproken: Volgens de Bijbel werd de Ark van Noach door de bouwer ook verzegeld met mineraal pek (Genesis 6,14). In het Midden-Oosten was het 12.000 jaar geleden bekend als een integraal onderdeel van de scheepsbouw.